Wonen op de rand van het wonder
In wonen op de rand van het wonder verkent de dichter de werelden die achter, in, naast of rondom onze wereld verborgen liggen. Dit doet ze door zich te verdiepen in andere wezens zoals mos, een rivier of een krab; door reizen te maken, zowel in de wereld als in haar hoofd, en door zich over te geven aan een onhoudbare liefde die magie en verdriet tot een geheel smeedt.
De gedichten zijn een dans tussen zichtbare en onzichtbare werelden, een pleidooi om alles om ons heen te zien als kostbaar leven dat voor ons zorgt en waar wij zorg voor dragen.