Vrouwen en kinderen eerst
‘Natuurlijk heb ik ook geaarzeld toen ik besloot vrouwen apart te zetten, maar ik zag dat als enige manier om hun eeuwenoude onzichtbaarheid te doorbreken.’
Kort is goed. Dat was de leidraad voor de biografieën in 1001 vrouwen, de beide vuistdikke boeken waarmee Els
Kloek (1952) doorbrak bij het grote publiek. Datzelfde geldt voor de veertig stukken van haar hand die zijn gebundeld in Vrouwen en kinderen eerst. Op haar eigen lichtvoetige toon, zonder te moraliseren, te dicteren of aan te klagen, bespreekt ze zaken als de zin en onzin van de canon, vrouwengeschiedenis als inhaalmanoeuvre, excuses voor het verleden en andere heikele kwesties waarmee historici tijdens hun onderzoek te maken krijgen. Ook geeft ze de lezers een inkijkje in de totstandkoming van 1001 vrouwen, haar magnum opus, waaraan ze ruim vijftien jaar werkte.
Zo laat Els Kloek in Vrouwen en kinderen eerst aan de hand van voorvallen uit het dagelijks leven, kritische observaties en onderzoekservaringen haar licht schijnen over historische en actuele thema’s die haar bezighouden. Uiteraard passeren daarbij de nodige opmerkelijke vrouwen de revue.