Vangst
Van lyriek tot readymade, van elegie tot epos: in Vangst spreken Johannes de Doper en Nausicaä de koningsdochter, dalen we af in de Onderwereld en bewonderen we de paaldanskunsten van bio-informaticus Hanka Venselaar. Het vlees vergaat ('Wie zich aan de eigen pootjes ophangt / wordt niet het zwijn dat hij zich waant '), de lust ontspoort ('Mijn kousenband knapt, mijn borsten bollen, ik. ben. nat '), en de aarde wordt ontstegen ('Als kroon op het werk welt meesterlijk / het ravissante hoofd'). De dichter van Vangst is visser én vis.