Twee vogels één kogel
In de glasheldere gedichten in Twee vogels één kogel zet Willem Thies de rumoerige wereld telkens even stil. Kinderen lichten het deksel van een verboden vat om naar binnen te gluren, een argeloze vrouw op de markt krijgt een indringende blik, en het fossiel van een babymammoet wordt gevonden, met melk nog in de maag.
Hoe houdt de moderne mens zich in de grote stad staande, te midden van massavermaak, jachtig verkeer, het wereldwijde web? Een enkeling leidt een lezend leven, zijn hoofd verscholen tussen twee kaften. Anderen zijn bedwelmd door een scherm of schuimen kroegen af, op zoek naar roes en exces. Daarbij wordt de mens, in grotere mate dan hem lief is, gedicteerd door rituelen en routine - of juist door het verlangen deze te doorbreken.