Twee piepjes
Aan het effect van de poëzie van F. van Dixhoorn dragen ongebruikelijke zaken bij: de grafische vorm van de strofes bijvoorbeeld, en de plaats daarvan op de bladspiegel. Ook over de plaats van een strofe op de achterkant van een bladspiegel denkt de dichter na. Veel woorden, regels en strofen worden voorafgegaan door een nummer, waardoor ze allerlei verbanden aangaan met andere woorden, regels en strofen. Gaandeweg maakt die nummering het lezen makkelijker, en vraagt hij steeds minder om interpretatie. De beelden die Van Dixhoorn oproept zijn heel alledaags, en zijn taal is eenvoudig: hij gebruikt gewone, heel concrete woorden, die op de een of andere manier toch nooit een eenduidige beschrijving vormen. Hij breekt de gebruikstaal open, door uitdrukkingen, zinnetjes en begrippen tegen elkaar af te zetten, waardoor zich bijzonder suggestieve nieuwe betekenissen naar de oppervlakte dringen. Ondanks zijn steeds uitgebeendere stijl is de poëzie van Van Dixhoorn vooral licht en vrolijk.
Met Twee piepjes zet de dichter zijn pooltocht voort: Van Dixhoorn voegt een uiterst geserreerde nieuwe bundel toe aan zijn fraaie, afgewogen en eigenzinnige oeuvre.
Van Twee piepjes werd door componist Samuel Vriezen een voordracht-versie gemaakt voor acht spreekstemmen, die 26 minuten duurt. In dit tijdsbestek neemt langzaam de dichtheid van het stemmenweefsel toe van heel spaarzaam tot extreem polyfoon, en weer terug, waarbij Van Dixhoorn's tekst op steeds een andere manier met zichzelf gecombineerd wordt. Bij de presentatie van de bundel werd deze versie voorgedragen door een ensemble van zeven dichters en één criticus bestaande uit Joost Baars, Hélène Gelèns, Ben Zwaal, Rozalie Hirs, Rutger H. Cornets de Groot, Tsead Bruinja, Astrid Lampe, met Samuel Vriezen als ritmesectie. Beluister de voorgelezen versie van Twee piepjes op http://www.xs4all.nl/~sqv/tweepiepjes.mp3