Toen wij vogels waren
Darwin is nog maar net aangekomen in Port Angeles, als hij een baantje vindt als grafdelver. Hij heeft zijn moeder en het rastafarigeloof
achter zich gelaten om zijn fortuin te zoeken in de grote stad. Hier moet ook ergens zijn vader wonen, en hij heeft goede hoop dat hij hem in de drukke straten tegen het lijf zal lopen.
In een oud huis op een heuvel, waar het oerwoud en de stad elkaar ontmoeten, ligt de moeder van Yejide op sterven. Haar nalatenschap is bijzonder: ze heeft het vermogen om te communiceren met de doden. De vrouwen in de familie van Yejide stammen af van de corbeaux, de zwarte vogels die bij zonsondergang naar het oosten vliegen met de zielen van de doden. Darwin en Yejide hebben elkaar nodig. Hun lotsbestemming is onlosmakelijk verbonden en ze zullen elkaar vinden op Fidelis, de uitgestrekte oude begraafplaats van Port Angeles, waar geheimen en problemen voor het oprapen liggen.