Spanriem
Cric.
Zittend in het open raam staart ze naar hem. Geen kushandje, geen laatste schreeuw. Ze ziet hem niet meer. Hij is herinnering. En de volgende dag is ook zij verdwenen.
Met zijn poëziedebuut brengt Hans Depelchin een ode aan de liefde, die aanzwelt, piekt en weer kantelt. Zijn gedichten trekken, duwen, naderen en vervagen, doen de lezer wankelen en naar adem happen.
Spanriem is een bundel over taal en intimiteit, in een klimaat dat nu eens het vuur aanwakkert en zich dan weer in ijskristallen op de wimpers afzet. Een steeds extremer branden, vriezen, ontdooien.
Crac.