Rolien en Ralien
Mendels neemt ons in Rolien en Ralien mee terug naar haar eigen jeugd. Rolien is de jongste en wordt door haar twee oudere zusters niet serieus genomen. Ze voelt zich buitengesloten en verzint haar eigen speelkameraad Ralien om het leven aan te kunnen. Ralien begint haar leven steeds meer te beheersen.
Als Josepha Mendels in december 1942 de vlucht uit bezet Frankrijk over de Pyreneeën begint, zit het manuscript van Rolien en Ralien in haar rugzak. Maar haar gids laat haar halverwege in de steek en neemt haar bagage mee. Via de Spaanse gevangenis weet ze een halfjaar later naar Engeland te ontkomen. Een kopie van Rolien en Ralien bereikt Mendels in Londen. Zij stuurt hem naar de criticus Jan Greshoff ter beoordeling. 'Het is een voortreffelijk boek, dat bij herlezing wint. Het is vol, maar dan ook letterlijk vol kostelijke vondsten. Het is anders van schriftuur en opvatting dan alle andere Nederlandse verhalen over een jeugd. En het is zoo verbazend knap, dat ik mij niet kan voorstellen, dat dit een eersteling zou zijn.' Greshoff nam niet alleen een hoofdstuk op in een bundel met werk van Nederlandse auteurs in ballingschap met onder meer Leo Vroman en Dola de Jong, hij legde ook het contact met Querido, waar de roman in 1947 verscheen. De pers vond het een 'gevaarlijk boek', maar prees de originaliteit. Simon Vestdijk las het als een bijzonder goed opgeschreven ziektegeschiedenis.
Ook nu nog is Rolien en Ralien een fascinerende coming of age-roman in een verrassend moderne stijl.