Pinguïns en de mensen
Pinguïns worden eind vijftiende eeuw voor het eerst door Europese zeevaarders waargenomen. Aan de onderkant van de planeet, voor de kust van Zuidelijk Afrika, leven ‘vette ganzen’ die niet kunnen vliegen en zich weerloos laten doodknuppelen. Sinds die ontdekking zijn de iconische vogels op alle mogelijke manieren geëxploiteerd. Ze zijn beroofd van hun eieren, uitgekookt om ze tot olie te verwerken en met rodebessengelei geserveerd als kerstdis. Daarna groeide de pinguïn uit tot publiekstrekker van dierentuinen en werd hij de ster op het witte doek in films als March of the Penguins en Happy Feet.
Dit boek gaat over onze verstandhouding met de natuur. De pinguïn heeft een beschermde status. Maar wat is die waard als we zijn leefgebied koloniseren, de oceanen vervuilen en zijn voedsel wegvissen?
In Pinguïns en de mensen schetst Marcel Haenen de problematische omgang met deze welgemanierde wezens. Hij bezoekt de bijna uitgestorven geeloogpinguïns in Nieuw-Zeeland, loopt mee in het pinguïnziekenhuis van Kaapstad en wandelt met pinguïntoeristen op Antarctica. Dit relaas is een eerbetoon aan de schoonste vogel op aarde, die door menselijk toedoen voorgoed dreigt te verdwijnen.