Nonk Theo en de mijnen
'Ademloos heb ik zijn brieven zitten lezen. Over het rauwe leven in de Outback, gevaarlijk door de giftige slangen, spinnen en schorpioenen. Over de wondere wereld van aanmodderende gelukzoekers, vaak immigranten die zich in kleinere en grotere mijnen het schompes werkten - en zopen - in de jacht op goud. Het Wilde Westen, maar dan op zijn Australisch. Met als centrale figuur mijn oom, die zijn eigen goudmijn wist te bemachtigen in het desolate berggebied van Mount Britton, aan de tropische oostkust. Een trofee met een prijs. Een heel hoge prijs.'
Na de vondst van een stapeltje raadselachtige en intrigerende brieven gaf Ferdi Schrooten baan en huis op om op zoek te gaan naar sporen van zijn oom. In 1954 was Nonk Theo op 22-jarige leeftijd tegen de wil van zijn familie vertrokken om in Australië goud te zoeken en fortuin te maken. Hij kwam nooit meer terug. Ferdi's lange zoektocht speelde zich hoofdzakelijk af in de Outback van Australië. Hij struinde alle plaatsen en plekken af die Nonk Theo gedurende zijn dwalende bestaan had aangedaan. Hij sprak met iedereen die nog een herinnering aan zijn oom zou kunnen hebben. Hij ploos kranten en archieven na op gegevens over alle keren dat zijn oom er met Justitie in aanraking was gekomen. En hij ontdekte waarom zijn familieleden liever zwegen over het zwarte schaap van de Limburgse mijnwerkersfamilie.
Langzaam ontvouwde zich zo het levensverhaal van een man die bleef geloven in zijn kansen op succes, die een eigen goudmijn exploiteerde en tevergeefs vocht tegen list en bedrog in het ruige mijnwerkersmilieu. Het werd een verhaal van gekmakende eenzaamheid en onmetelijke hoeveelheden drank, van nietsontziende hardheid en grandioze mislukking. En gaandeweg werd de zoektocht een doel op zich - want Nonk Theo werd een obsessie.