Nederland heeft weer de gele trui
Met ‘Nederland heeft weer de gele trui’ schreef Benjo Maso het langverwachte tweede deel van de geschiedenis van het wielrennen. Beginnend bij de vroege jaren zestig, een dieptepunt in de nationale wielersport, volgt Maso de ontwikkelingen die ervoor zorgden dat Nederland in de jaren tachtig internationaal als wielerland op de kaart stond . Er waren in het begin van de jaren zestig weliswaar een paar Nederlanders die goede prestaties leverden, maar zij waren allen in buitenlandse dienst. Een eigen wielerploeg bestond niet.
Toen Jan Janssen in 1964 wereldkampioen werd en vier jaar later de Tour won, begon dit te veranderen. Maar een werkelijk nieuwe situatie kwam er pas met de oprichting van de Raleigh-ploeg (1974-1983). Hoogtepunten van Raleigh waren onder andere de Tourzege van Zoetemelk, de wereldkampioenschappen van Knetemann en Raas. Het boek eindigt in 1985, het jaar dat de ‘grote vier’ van de Raleigh-periode, Jan Raas, Gerrie Knetemann, Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk, de laatste grote zege uit hun carrière behaalden.