Moreno
Een van oorsprong Sloveense schrijfster, laten we haar Brina Svit noemen, wordt uitgenodigd om in een idyllisch gelegen Toscaans schrijvershuis te werken aan haar nieuwe roman, de eerste die ze in het Frans schrijft. Maar het werk wil niet vlotten: de zelfopgelegde vijfhonderd woorden per dag haalt ze niet, en in plaats van schrijven hangt ze een beetje rond en observeert het personeel: Walter, de tuinman, Lika, het Albanese dienstmeisje, Abdoul, de kok – en Mohammed, de klusjesman.
Met Mohammed krijgt ze een zeer hechte band en ze besluit hem tot onderwerp te maken van haar nieuwe boek. En dan komen de woorden ineens wel: over de wond die Mohammed met zich meedraagt, over de kloof tussen de chique weduwe en haar personeel, over haar bovenbuurman, een Ierse dichter, in het torentje, maar ook over haar eigen ‘verraad’ aan het Sloveens en de afstand die het schrijven in een nieuwe taal schept.