Late sprookjes
'Toen de prins de prinses zag, vroeg hij de koning meteen om haar hand. "Maak eerst maar eens kennis," zei de koning. De prins, die moedig was, stapte meteen op haar af. Van ver leek hij heel wat, maar naarmate hij dichterbij kwam, leek hij steeds kleiner te worden. Maar de koningin zei: "Dat heb je wel vaker met kleine mensen, tenminste, als hun proporties goed zijn." Nu, dat was het geval: hij was uitzonderlijk fijn gebouwd, met ravenzwart haar, en grote fonkelende ogen. Hij reikte naar haar hand en zij boog een beetje naar beneden zodat hij haar kon kussen, met lippen die gloeiden in het donker. "Is hij niet wat klein?" vroeg de prinses. "Ja, hij is klein," zei de koningin, "maar dat komt omdat hij zo'n groot land heeft."'
In Late sprookjes breidt Arthur Docters van Leeuwen het universum dat we kennen uit met een ongekend universum, dat bevolkt wordt door een grote variëteit aan wezens die je alleen maar kunt zien als ze gezien willen worden en als wij ze willen zien.
Arthur Docters van Leeuwen was onder meer hoofd van de bvd, procureur-generaal bij het gerechtshof te Den Haag en voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (afm). Nu is hij met pensioen en teruggekeerd naar zijn eerste liefde: schrijven. Ditmaal schrijft hij geen gedichten of korte verhalen, maar sprookjes.