Klem
April '62. Als zijn ernstig zieke moeder hem vraagt om nog een keertje naast haar te komen liggen, slaat de elfjarige Paul haar van zich af en rent weg. Even later komt zijn vader hem vertellen dat ze is gestorven. Paul denkt dat hij schuldig is aan haar dood en blijft achter met een vader die net zomin als hij over zijn gevoelens kan praten. Alleen bij een ongecompliceerde brug wachter, die hij soms een handje mag helpen, voelt de jongen zich op zijn gemak.
Klem is een sfeervol, ontroerend en geestig verhaal, doordesemd van de vroege jaren zestig, de tijd waar in Eusebio voetbalde en de tv de huiskamers binnenkwam, waarin missiepaters uit de koloniën moesten vertrekken, en ook de bevrijding uit burgerlijkheid en geloof sluipenderwijze haar intrede deed.