Het Stadskantoor
Het oude raadhuis wordt in de jaren negentig van het tweede millennium ingeruild voor een grootschalig kantoor. De diensten, verspreid over de stad, verdwijnen en worden bijeengevoegd. Dit heeft consequenties. De auteur heeft zich verdiept in de 'hedendaagse' geschiedenis en cultuur van het Stadskantoor. Het uiterlijk is in veel gevallen nietszeggend, zonder betekenis. Boeiender is de vraag wat er zich binnen afspeelt als door samenvoeging en dubbelfunties de eerste reorganisatie zich aandient. In deze periode van neergang passeren de diverse typen ambtenaren de revue. Wie is in dit verband de Bezemer? In een moment van vertrouwelijkheid zegt zij: "Wij kennen onze opdrachtgevers niet. We zijn een elitekorps dat aan de slag gaat bij reorganisaties en gedwongen ontslagen. Wij zijn geheimer dan de middeleeuwse vrijmetselarij". Olivier Saks besluit zich te verzetten tegen de carrièrist en lijkt hierdoor ook
slachtoffer te worden van 'De Nieuwe' die zijn lot in handen heeft. Totdat dit lot op een zeer opmerkelijke wijze de andere kant uit valt. De auteur werkte een aantal jaren op het Stadskantoor. Zijn observaties worden geschetst naar de harde werkelijkheid, anekdotisch vlijmscherp - met de plicht van verbeelding om het verhaal te laten spreken - wat er in en achter de coulissen gebeurt.