Het ergste moet nog komen
In 2006 gaf oud-hoogleraar Amerikaanse geschiedenis Alfons Lammers een nieuwe draai aan zijn leven door van de Randstad te verhuizen naar Otterlo, nabij het Kröller-Müller Museum. Dit boek is het hoogst persoonlijke, in briefvorm vertelde verhaal van tien jaar wederwaardigheden op de Veluwe. Kunst en literatuur bieden houvast, de actualiteit volgt hij op gepaste afstand. Niets is overtollig, niets is minderwaardig, zegt Lammers dadaïst Kurt Schwitters na; de knipsels van zijn bestaan veranderen daardoor in een boeiende collage.
Amerikanen horen graag dat het beste nog moet komen – Lammers is overtuigd van het tegendeel, maar de eerste om zijn oordeel te heroverwegen. Zijn ‘bezwaren tegen de geest der eeuw’ zijn evident. Leiden laat hem niet los, kleine en grote tegenslagen stoïcijns overwinnen staat hoog op zijn agenda. Tot hij fulltimemantelzorger wordt en vaststelt dat ook zijn oude liefde Amerika met de opkomst van een vreemdsoortige presidentskandidaat ernstig in verwarring raakt. Zijn gevoel voor humor blijft desondanks intact. Het postscriptum van Lammers zal men niet licht vergeten.
Alfons Lammers (1940) was van 1986 tot 2003 hoogleraar Amerikaanse geschiedenis aan de Universiteit Leiden als opvolger van Jan Willem Schulte Nordholt. Een groot aantal studenten is bij hem afgestudeerd. Van zijn hand verschenen tal van boeken en artikelen over de Verenigde Staten met Franklin D. Roosevelt als hoofdpersoon. Bovendien was hij actief als redacteur van het Biografisch Woordenboek van Nederland en trad hij veelvuldig op in de landelijke media.
‘Dit zijn geen gewone brieven maar kleine juweeltjes: ironisch, erudiet, geestig en zeldzaam goed geschreven.’
Geert Mak
‘Kreeg ik maar elke dag zo’n brief, dan zou ik eeuwig willen leven.’
Arendo Joustra, hoofdredacteur Elsevier Weekblad