Hartschade
Hella de Jonge vindt zichzelf in Hartschade terug in een ziekenhuis, aan de monitor: hartaanval. Hella is oma van een meisje met een aangeboren hartkwaal, maar de signalen waren niet herkend. Er volgen confrontaties met artsen, maar ook met haar zieke vader, die zijn schrijvende dochter niet in haar waarde kan laten.
Ervaringen uit haar vroege jeugd en de zorg om haar kleindochter eisen hun tol. Ze probeert de mogelijke oorzaken van haar angstaanjagende conditie te ontrafelen. Maar de goede bedoelingen van de specialisten dreigen haar tot een gevangene van een systeem te maken. Hella verzet zich tegen de vaak niet op de persoon toegemeten, zware medicatie, en hervindt daardoor haar levenslust.
Dit boek getuigt van een gevecht om geen patiënt te worden maar mens te blijven.