Een liefde, in gedachten
Het is 1964 en de hits van Elvis, Dave Brubeck en Caterina Valente draaien in iedere jukebox. Samen in een café zitten is voor Antonia en Edgar de hemel op aarde, ze lijken voor elkaar gemaakt. Beiden – aan het einde van de oorlog geboren – dromen van een ander leven dan dat van hun ouders, zonder ontberingen en beperkingen. De wereld leren kennen! Genieten, en vooral anders leven en liefhebben! Edgar krijgt de kans om een exportbedrijf in Hongkong op te bouwen, Antonia zal volgen zodra hij als zakenman voet aan de grond krijgt. Dan komt zijn telegram: Zeg alsjeblieft woning en werk op – prepareer alles voor vertrek in mei – vliegbiljet volgt. Antonia wacht af, zonder werk en huis, met haar bezittingen ingepakt in zeevrachtkisten. Ze schrijft bemoedigende liefdesbrieven en leest die van Edgar, vol beloftes en steeds maar weer uitstel. Na een jaar beëindigt ze hun verloving. Ze wil niet meer hopen en wachten, maar leven, en dat is moeilijk genoeg. Hoe is haar honger naar vrijheid en onafhankelijkheid te combineren met de wens naar een oprechte relatie? Vijftig jaar later, tijdens het leegruimen van Antonia’s woning, vraagt haar dochter zich af waarom haar charmante moeder diep van binnen haar leven lang trouw is gebleven aan haar eerste grote liefde. Een ongeneeslijke en verspilde liefde die haar moeder zich tot het einde toe door niemand had laten afpakken. Ten slotte blijft de vraag: wie is die man die haar moeder nooit kon vergeten en die ze nog maar zelden zag? De dochter wil hem ontmoeten, één enkele keer.