Dr. Sefer
Dokter Jan Sefer, een zonderlinge psychotherapeut met een grote liefde voor muziek en literatuur, woont in Wenen. Naarmate hij ouder wordt, confronteert zijn vader hem met telkens terugkerende herinneringen uit de oorlogstijd in Krakow, de periode voor hij naar Wenen verhuisde. Op aandringen van zijn vrienden besluit Ewa Lipska (Polen) heeft al ruim dertig poezie werken op haar naam staan. Haar werk is vertaald in meer dan 20 landen en ze won diverse internationale prijzen. In juni was ze te gast op Poetry International. Dr. Sefer is haar prozadebuut, een fascinerende, vreemde roman, geschreven ni een soms bijna sprookjesachtige, prachtige taal.
Dr. Sefer is geschreven in de bekende taal van de dichteres Ewa Lipska, betoverend en poëtisch maar met veel humor, melancholie en mysterie. In Dr. Sefer creëert Ewa Lipska een wereld vol met vragen. Op zoek naar antwoorden zal de nietsvermoedende lezer deze wereld niet willen of kunnen verlaten. Een roman die na de laatste pagina nog lang blijft nawerken in het geheugen.
Ewa Lipska (Polen) heeft al ruim dertig poezie werken op haar naam staan. Haar werk is vertaald in meer dan 20 landen en ze won diverse internationale prijzen. In juni was ze te gast op Poetry International. Dr. Sefer is haar prozadebuut, een fascinerende, vreemde roman, geschreven in een soms bijna sprookejsachtige, prachtige taal.
Fragment:
Jan Sefer, psychotherapeut, wonende te Wenen in de Argentienerstraße, verzekerd bij de firma Uniqua, geliefd bij vrouwen en mannen, bijzonder teken: Szabriri, Briri, Iri, Ri...
‘Geen grappen, dit is een serieuze enquête... Wat betekent Szabriri, Briri, Iri, Ri? Een spelletje uit de kindertijd?’
‘Het zijn demonen’, zei ik tegen Suzanne, mijn gezette collega uit de dokterspraktijk waar ik driemaal per week werkte.
‘Szabriri, Briri, Iri, Ri’, herhaalde zij.
‘Szabriri, Briri, Iri, Ri’, antwoordde ik.
Ik hield ervan als ze lachte. Ze had prachtige witte tanden, met een beugel om een afwijking bij het bijten te corrigeren. Klemmetjes van transparant saffi erglas, een dunne, metalen klemboog. Ik keek bewonderend recht in haar mond.
‘Spreken we eens af voor de demonen? Weet je, zo’n zoetig gerecht. Ik ben weg, tot dinsdag...’