De witte helm
September 1944. Geallieerde troepen rukken op in Zuid-Limburg. De nsb-burgemeester van Sittard slaat op de vlucht en zoekt met zijn gezin een heenkomen in Duitsland. Frans Welters, de zesjarige burgemeesterszoon wordt geconfronteerd met liquidaties, bombardementen en vooral veel angst en onrust. Hij ziet dingen die hij niet kan duiden, maar die hem nooit zullen loslaten. Beelden die hem tot een sociaal bewogen fotograaf zullen maken, steeds op zoek naar de overlevenden in een rampgebied, maar ook naar het niet-begrijpende kind dat hij was. Het kind met de witte helm, dat door de puinhopen van het verwoeste Duitsland liep.
De witte helm. Een beeldverhaal bevat in feite een tweetal verhalen, een in woorden en een in foto's. We zien via de foto's hoe Frans Welters de wereld om hem heen bekijkt en we lezen daarnaast een indringend en persoonlijk verhaal over het leven van de fotograaf zelf, subtiel verwoord door dichter Wiel Kusters.
De samenwerking tussen de dichter en de fotograaf leidde eerder tot het succesvolle Koempel, adieë, over de laatste werkdag, in december 1974, van de mijnwerkers in de Limburgse steenkolenmijnen.