De harpij
Een man, lopend langs de snelweg, wordt opgepakt en verklaart dat hij een duivel is. Of eigenlijk: een voormalige administrateur uit de hel. Hij wordt opgesloten in een inrichting, en het is deze ongerijmde patiënt die, met verve en satanische humor, aan een dokter het verhaal vertelt van zijn herkomst, van het paradijs na de zondeval, en daarmee van het ontstaan van de wereld waarin wij leven. Waarom zijn er zulke verregaande verschillen tussen man en vrouw? Waarom hebben mensen scheppingsdrang en bezitten ze een onbewuste haat tegen schoonheid? En wat zijn eigenlijk de bedoelingen van het opperwezen?
In De harpij worden de levens gevolgd van een ontaarde visser, een op macht beluste boer, een incestueuze tweeling en een wraakzuchtige priesteres. Maar alles begint met een gevallen engel die, samen met een dwalende dichter, zijn weg zoekt in een nog ongerepte wereld. Door de magisch-realistische verteltrant en de poëtische beeldenrijkdom laat deze verbluffende roman zich lezen als de Europese tegenhanger van Honderd jaar eenzaamheid.