De drie plagen van Manirema
Manirema bij het vallen van de avond – voorboden,
voortekens, geluiden. Aangedragen door de wind, die
rond de straathoeken speelt, het onvermijdelijke hondengeblaf
en gehuil van baby’s met oorpijn of angst voor
het donker. Druk confererende kikkers, ijzer slijpende
krekels, vleermuizen die met grote steken zwarte lappen
naaien en die over het kerkplein uitstrekken voor een
somber feest. Manirema wacht de nacht.
Vreemde mannen slaan een kamp op bij het gezapige
stadje in het Braziliaanse binnenland. Wie zijn ze en wat
komen ze doen? Waarom sturen ze een meute honden
op het stadje af? En waar komen de ossen vandaan die
als een Bijbelse plaag Manirema bezetten?
In 1964 pleegt het Braziliaanse leger een staatsgreep
en vestigt een nationalistische dictatuur. Er daalt een
duistere nacht van vrijheidsberoving, censuur en geweld
neer over het land die twintig jaar zal aanhouden. De
drie plagen van Manirema is in 1966 het allegorische antwoord
van José J. Veiga op die nacht. Het boek heeft de
huiveringwekkende kracht van het werk van Franz Kafka
en José Saramago.