Brieven aan Camondo
De joodse bankiersfamilie Camondo vestigde zich in de jaren
1870 in Parijs. Ze betrokken een spectaculair stadspaleis aan
het Parc Monceau, enkele deuren naast het huis van de familie
Ephrussi – bekend uit De haas met ogen van barnsteen.
De familie begaf zich in de hogere culturele kringen van de Parijse
belle époque – de wereld van Proust, de gebroeders De Goncourt,
maar ook van antisemitisme en de Dreyfusaffaire. Graaf Moïse
de Camondo vulde het huis voor zijn zoon Nissim met de
grootste privécollectie van achttiende-eeuwse Franse kunst.
Toen Nissim omkwam in de Eerste Wereldoorlog, werd het huis
een gedenkplaats, en dat is het tot de dag van vandaag. In 1942
werden Moïses dochter Béatrice en haar man en kinderen naar
Auschwitz gedeporteerd, waar ze werden omgebracht.
Dwalend door het huis brengt Edmund de Waal aan de hand
van de voorwerpen, het meubilair en de kunst het huis en haar
bewoners tot leven. De brieven die hij schrijft aan Camondo
vormen een monument voor een unieke familie: toonaangevend
in hun tijd, maar vermorzeld door de geschiedenis.