2084
Ati woont in Abistan, een immens rijk, vernoemd naar de profeet Abi. In dit land is de bevolking onderworpen aan één god. Elke persoonlijke gedachte wordt uitgebannen dankzij een alomtegenwoordig surveillancesysteem, dat toegang heeft tot ieders ideeën en handelingen. Ogenschijnlijk leven de mensen unaniem in de vreugde van het geloof, zonder vragen te stellen.
Wanneer Ati na een verblijf in een sanatorium naar huis reist, ziet en hoort hij dingen die hem doen twijfelen aan de opgelegde zekerheden. Hij besluit op zoek te gaan naar het volk van afvalligen waarover al zo lang geruchten de ronde doen.